Wat leer jij al doende ?.
In dit artikel kom ik terug op teksten uit het artikel van vorige maand.
Met name op de verzen 19, 20 en 30 uit hoofdstuk 8 van de brief van Paulus aan de Romeinen.
In die verzen gaat het onder meer over de rol van de zonen van God bij de overwinning op duivel en dood en over het herstel van mens en schepping.
Daar wordt, volgens de tekst van vers 19, in die tijd al met reikhalzend verlangen naar uit gezien.
In vers 22 van datzelfde hoofdstuk schrijft Paulus, dat de hele schepping nog altijd in barensweeën zucht en lijdt (NBV21).
De vraag, die je naar aanleiding van dit vers aan jezelf kunt stellen, is: “wat is het uitgangspunt voor mijn leven?”
Hoor ik bij die schepping, die zucht, of hoor ik bij de zonen van God, die in ontwikkeling zijn?
Als je zegt: ik hoor tot die laatste categorie, betekent dat niet, dat je nooit meer met zuchten te maken krijgt.
Ik zou haast zeggen: in tegendeel.
Je geestelijke vijanden zetten immers alles op alles om het openbaar komen van het zoonschap in je leven tegen te werken.
Rechtstreeks in je hemel, je hart.
Met woorden en gedachten, verleidingen, met benauwdheden, ziekten en angsten.
En ook door omstandigheden.
Maar geef de moed niet op.
Want er schoot mij onmiddellijk een mooie tekst te binnen.
En omdat ik van jongs af aan ben opgegroeid met de NBG, komen teksten bijna altijd uit die vertaling in mijn gedachten.
De tekst, die mij te binnen schoot is: “Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.”
Je vindt die tekst in hoofdstuk 8 vers 28 van de brief van Paulus aan de Romeinen (NBG).
Ook in andere vertalingen als de Willibrord, Canisius en het Boek vind je woorden van gelijke strekking.
Je hoeft je blijkens deze vertalingen geen zorgen te maken, want God doet alle dingen, wat er ook gebeurt, meewerken ten goede.
Daar lijk je niets voor te hoeven doen.
Mij leek dit te mooi om waar te zijn en dus ben ik naar andere vertalingen gaan zoeken.
De Herziene Statenvertaling vertaalt dit vers als volgt: “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede,
voor hen namelijk die overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.”
En zo staat het ook ongeveer in de Griekse grondtekst.
Als je ervan uitgaat dat de grondtekst juist is, staat daar niet, dat God het is die alle dingen doet meewerken ten goede.
Wat er wel staat is, dat alle dingen meewerken ten goede voor hen, die God liefhebben en overeenkomstig Zijn voornemen geroepen zijn.
Uit deze tekst leid ik twee voorwaarden voor het meewerken ten goede af.
De eerste is: God liefhebben.
Met heel je hart en heel uw ziel en heel uw kracht, zoals Deuteronomium 6, vers 5 zegt.
De tweede is: volgens Zijn voornemen geroepen zijn.
Dat ben je als je met je hele hart gelooft, dat Jezus Christus voor jouw zonden is gestorven en in geloof meewerkt aan het plan,
dat Hij nu in de gemeente en in jouw leven aan het uitvoeren is.
Maar wat is voor jou “ten goede?”
Dat je situatie verandert?
Je aardse perspectief ineens zoveel beter wordt?
Dat zou mooi zijn, zou ook kunnen, maar Ik denk dat het daar bij God niet in de eerste plaats om gaat.
Vanuit Gods perspectief is het goede, dat jij – wat de situatie ook is – mee blijft gaan in Gods plan.
Dat jij Jezus volgt en blijft volgen.
Opdat jij verder ontwikkelt tot zoon van God.
En zo steeds bruikbaarder wordt voor Gods plan met mens en schepping.
Als het aan God ligt, komt dat helemaal voor elkaar.
Maar nooit buiten jou om.
Jij hebt daar een belangrijke rol in.
Bij de keuzes die je maakt in je leven.
Elke dag weer.
Het kan gebeuren, dat je door veel moeite, strijd, narigheid heen moet.
Dat kan je aardig in beslag nemen.
En tal van andere, minder onaangename zaken kunnen dat eveneens.
Het zijn allemaal dingen, die ertoe kunnen leiden dat jouw groei, jouw geestelijke ontwikkeling, wordt afgeremd of zelfs stopt.
Door verkeerde keuzes die je maakt.
Dan komt er van het goede in je leven als door God bedoeld niet veel terecht.
Wanneer werkt alles dan wel mee ten goede?
Als jij – en niemand anders – door alles heen blijft meewerken aan Gods plan.
Vanuit je liefde tot God en Jezus.
En jij van daaruit steeds opnieuw, samen met je Heer, de goede keuzes maakt.
De Heer zegent jou daarin.
Op die manier werken voor jou alle dingen mede ten goede.
Én kom jij meer en meer als zoon van God tevoorschijn.
Als jij, in wat voor situatie dan ook, goede keuzes blijft maken.
Ik weet zeker: dat lukt nog niet altijd.
Je bent het immers nog volop aan het leren.
Maar blijf proberen, houd vol !
Want deze oefening baart zoonsleven.
Jan Verwoerd